Bemanningsleden 3
De wereld die 'Marine' heet!
Ik ( Kees van den Berg) heb mij recentelijk aangemeld mede vanwege het feit, dat Herman van Maarssenveen, mij telefonisch wist te vinden. Herman van Maarsseveen en ik zijn in december 1967 in eerste instantie na de machinisten opleiding, in Amsterdam, als machinist 3 geplaatst op Hr. Ms. Waalijk. Ik was toen net iets ouder dan 16 jaar, Herman is iets ouder dan ik. Ik vergeet nooit mijn eerste confrontatie met de Mijnendienst. Op een zondagavond, in december 1967, was ik vroeg van huis vertrokken met een weekend tas, en 2 plunjezakken om mijzelf met de trein naar Den Helder te verkassen en mijzelf die avond bij de Mijnendienst kazerne aan de Bassingracht , Nieuwediep te melden. Nu is het zo, komende vanaf de opleiding in 1967 waarbij kort geknipt haar, keurig gestoomd uniform, wit petkapje, etc. de routine was bij de KM. Immers de loerende MP van de Mariniers waren alom in de stad aanwezig. Zo gezegd, het was ongeveer 22:00 uur, 's avonds toen ik mij bij de poort van de Mijnendienst meldde bij de dienstdoende o.off. van de wacht.
De poort ging open en ik meldde mij als een strak militair en zei dat ik geplaatst was op Hr. Ms. Waalwijk. Het viel mij direct op dat de ooff van de Wacht, welke een kwartiermeester was, er nogal scharrig uitzag. Na het telefoontje dat hij pleegde met de Waalwijk, om het verzoek mij op te komen halen (we lagen toen achter de kazerne i.p.v. Fort Harssens), tartte toen al mijn militaire gevoel. Er kwam een wat oudere man naar het wachthokje, ik zal hem uit mijn geheugen omschrijven: hij droeg - wat na later bleek een z.g.n. Pooljas - een groenkleurige met bont gevoerd en zeer gevlekte, kort jack, een spijkerbroek en een wol mutsje op zijn hoofd waaronder pool laarzen aan zijn voeten bungelde. Daarnaast had hij een baard van een paar dagen oud. Ik wist werkelijk niet wat ik zag. 'Is dit ook de Marine,' dacht ik nog. Ook dacht ik: 'nou daar zal die kwartiermeester wel wat van die on-militaire kleding zeggen,' mooi niet. Zij kenden elkaar erg goed en het was tussen hun beide gelijk ouwe jongens krentenbrood. De man, die mij toen kwam halen bleek later de matroos 1e klas Piet Vet te zijn. Ik heb later nog met hem, dacht ik op de Zeven, of Evertsen, gevaren. Hij was toen kwartiermeester en ik korporaal machinist. Ik heb, zoals op de onze web-site te lezen valt een klein jaar op de Waalwijk, en na januari 1968 op de Woerden gevaren. Na de Woerden ging ik niet weg bij de mijnendienst maar ik werd toen geplaatst op de Hr. Ms. Borculo, een Ams.
In mijn mijnendienst tijd heeft het dragen van een uniform bij mij diepe sporen achter gelaten, zeker in mijn resterende tijd bij de KM . Het dragen van zeg maar eigen kleding was daar gewoon gemeen goed. Daarnaast gingen onze uniformen, vanwege de gebrekkige accommodatie op de bootjes, al gauw naar de maan. Ik weet nog goed toen ik naar Evertsen overgeplaats werd, komende vanaf de Borculo waar ik ondertussen tot Machinist 1 olieman bevorderd was, ik de eerste 2 dagen -geloof ik- al 3 bakkie's aan m'n broek vanwege scharrige werkkledij (opgelapte werkbroek met spijkerstof etc.), lang haar en niet een echte KM militaire uitstraling. Dit waren de bewoordingen van de toenmalige HTD, dhr Kant.
Kees van den Berg
Het verhaal van de torn sleutel
Alweer een sterk verhaal, maar!!!! waar gebeurd. Ik - Kees van den Berg - was in het voorjaar van plus minus 68 machinist 2. We lagen in de haven van het leuke eiland Borkum. We zouden deze dag gaan vertrekken richting het Nieuwe Diep. Ik moest van mijn chef, machinist 1: waarvan ik de naam vergeten ben, de pul in om alvast de hoofd motoren gereed maken voor het starten. De heren machinisten, weten vast wel te herinneren dat alvorens de motoren te starten dat het machientje eerst getornd moest worden. Daar hadden wij een apart ding voor, zal ik maar zeggen! Stel u eens een paal massief rond stuk ijzer voor van 2 meter lang en een diameter van 6 centimeter. Dat ding woog een kilootje of tig. Aan het eind van die paal zat een stuk rechthoekig plat ijzer gelast. Nu was het de bedoeling dat je dat stuk plaat aan de tandwielkast, aan die torn moest sleutelen, klem moest zetten en tussen 2 moer koppen van de twijflex koppeling aan de hoofd as.
De hoofd as die uit de motor komt is uiteindelijk de as die de schroef aandrijft. Volgens mij was dit zo,n typische 'eigen' marine vinding, wat later in dit verhaal ook zal blijken. Ik was in die dagen een manneke van 16 jaar en niet erg gespierd. Het was een Hell of a Job om die as te tornen en rond te krijgen, vaak deed je het dan ook met 2 man. Maar ik had nu de oplossing. Rondom die tandwielkast zat een soort balustrade een reling zeg maar. Ik dacht: 'daar ga ik op staan,' pak dat stuk ijzer aan de bovenkant en dat zal gaan lukken. Zo gezegd en zo gedaan, daar stond ik bovenop de reling. Ik wil net met alle macht aan die torn paal trekken, wordt er op dat moment wat tegen mij gezegd. Zoiets van is die K.. torn nog niet rond geweest, was die eerste natuurlijk! Toen hij eraan kwam geef ik toch een hijs aan die paal en laat ik nou net door het omkijken die torn paal iets verplaatst te hebben. Ja hoor.. Kreeg ik die T…. Paal met volle kracht recht tegen mijn kannis aan. Flikker ik achterover tussen smeerolie pompjes. Enkele uren later werd ik wakker in een ziekenboeg aan de wal met een bult op mijn klus van formaat struisvogelei. De Woerden was vertrokken maar tot mijn grote blijdschap lag er een brief naast mijn bed. Deze was van de eerste officier met de melding dat er goed voor mij zou worden gezorgd, en dat de Woerden mij over 3 weken zou komen ophalen. Nu gaan we lachen, de maten hadden wat spullen voor mij ingepakt. Ik had een daagsblauwe broek, een kraag, mijn werkpet (zwart/grijs petkapje) mijn regenjas, wat sportwitjes, pendekken, handdoek, toilettas, mijn vuile werkpak dat ik droeg ten tijde van de val en er lagen 2 briefjesvan 25 gulden op het nachtkastje. Een dag later kwam ik al uit bed. De Duitse dokter was verbaasd dat ik geen hersenschudding had. Maar nu diende ik mijzelf ongeveer 3 weken te vermaken. Nou dat is prima gelukt, ik mij de kolere gestapt met die Duitse dienstplichtige jongens. Het hele eiland verkend. Na drie weken, geen Woerden! Ik bellen naar de Woerden of zijn mij vergeten waren? Gelukkig niet, maar ze deelde mij mede dat maar op eigen gelegenheid terug moest zien te komen. Dat was lachen: bijna geen centen, geen paspoort en een half was tenue. Met dit alles moest ik via Duitsland met de pont naar Emden. Vandaar de grens over en dan naar het Nieuwe Diep! Het is mij uiteindelijk gelukt. De reis begon met het innig afscheid nemen van mijn Duitse maten. Daarna met het bootje naar Emden en daar heb ik mijzelf 2 uur de blaren op mijn tong geluld bij de Marechaussee. Die waren zeer verbaast, en vroegen waar ik in godsnaam vandaan kwam. Ze stonden helemaal versteld van mijn uniform dat ik droeg!Na een telefoontje naar de baas in de mijnendienst kazerne, die natuurlijk helemaal van niets wisten hoe een machinist 2 in Duitsland terecht kwam! Uiteindelijk werd er een slimmerik wakker en die belde naar de Woerden toe. Daar werd het een en ander besproken en werd er bevestigd dat ik met mijn mooie tenue uit Duitsland kwam. Daarna kon ik gaan, na een lange reis met de bus, via Groningen - door Friesland heen de afsluitdijk op en langs Den Oever ging ik richting de de Marine haven waar ik 's avonds laat aan boord kwam om vast te stellen dat ik het aankomende weekend de wacht had! Oké Sobats, IK ben nog steeds niet uit geluld, volgende keer krijgen jullie weer een story!
Garoeten, en een kop vol met sproeten.
Kees van den Berg